NANDO CITARELLA & TAMBURI DEL VESUVIO - MUSECA

Wie de Italiaanse folk de voorbije dikke dertig jaar een beetje gevolgd heeft, is vast de naam van Nando Citarella al tegengekomen: die loopt namelijk als een soort rode draad doorheen een flink deel ervan. Meestal gaat het daarbij om projecten of bands uit Napels of wijde omgeving, maar je komt de naam eigenlijk overal tegen, waar projecten opgezet worden, die gemaakt (b)lijken om de tand des tijds te doorstaan en zich een plaats in de canon van de Italiaanse folk te verwerven.

Nu is hij er weer, met zijn Tamburi del Vesuvio, en ze werken zich een klein uur lang door een repertoire van weliswaar stilaan verdwijnende, maar nog altijd evoluerende volksmuziek uit een flink deel van de wereld, gaande van Afrika en Spanje tot Portugal en uiteraard de Napolitaanse regio. Van de platenfirma kreeg de plaat het etiket “Latin” mee en voor een groot deel past dat labeltje ook wel.

Er wordt afgetrapt met”Rumba Scugnizza”, waarbij “scugnizza” staat voor “straatjochies uit Napels”. Vervolgd wordt met een fijne versie van “Un Futuro a Sud”, dat we kennen uit de “Caldèra”-plaat van Tarantella-ster Mario en waarin hoofdrollen weggelegd zijn voor de stemmen van Gabriella Aiello en Luigi Statiano, die, samen met de bijzonder complexe percussie, een heel Maghrebijnse sfeer weet op te roepen, waarin zelfs de hyper-hedendaagse sax van Alberto D’Alfonso en een plezante rap-passage een vanzelfsprekende plaats krijgen.

Diezelfde muzikanten kleuren de titelsong in en daarin wordt een antwoord gezocht op de vraag waar muziek eigenlijk vandaan komt en waarom mensen ze zo belangrijk vinden. Het antwoord ligt voor de hand: muziek overschrijdt grenzen en is het ultieme middel om mensen met elkaar te laten communiceren. “A Vita e Museca”…beter had ik het niet kunnen verzinnen. en het wordt nog eens uitdrukkelijk in de kijker gezet met “Tiritoc”, wat lij betreft het hoogtepunt van de plaat: alles komt hier bijeen, van het “klassieke” Napolitaanse volkslied tot de naar vandaag vertaalde achttiende-eeuwse theatermuziek, vermengd met ontegensprekelijk Afrikaanse percussie.

Daar tegenover staat dan weer “Makam por una estrella”, waar hooguit een mondharp en één tamboerijn het decorum vormen voor de stemmen van Citarella en Aiello. Dat staat dan weer flink in flink contrast met de “Suite Garganica”, -Gargano is een schiereilandje in het “spoor van de laars- waarvoor ongeveer alles uit de kast gehaald wordt, inclusief het Equivox Ensemble Vocale. Al even indrukwekkend, maar iets klassieker Italiaans is de “Suite La Ballerina”, waarin de lotgevallen van de jonge Caterina bezongen worden en gekoppeld aan het verhaal van Masaniello, leidende figuur in de opstand van Napels tegen de Spanjaarden in de zeventiende eeuw, een opstand die tot op vandaag symbool staat voor het moment waarop de Kleine Man genoeg heeft van de onderdrukking en de armoede en hij, kracht puttend it de muziek, de bezetter aan de deur zet.

Dat begreep ik allemaal dankzij de fijne verklarende verhaaltjes die bij elk van de liederen geschreven werden door andere muzikanten, met wie Citarella in het verleden samenwerkte.Het vorige verhaaltje kwam uit de pen van de geweldige Lucilla Galeazzi en voor het Balkan-geïnspireerde “Kopanitza Molisana” zette de al even grote Riccardo Tesi zich aan zijn schrijftafel. In de “Suite Ciro”, die het heeft over de migranten die naar Amerika trokken, is heel fijntjes de klassieker “Hasta Siempre” van Carlos Puebla verwerkt, terwijl in de “Os Tambores Suite” de Braziliaanse regio Minas Gerais bezongen wordt, met dank aan Milton Nascimento. Citarella blijft veel dichter bij huis met “Piedigrotta O Spasso”, over een bedevaartsoord dat gelukkig niet de allure van Fatima of Lourdes aangenomen heeft, maar in de Napolitaanse volkscultuur wel een bijzondere plaats blijft innemen.

Afgesloten wordt met “A Vita e Museca”, waarin elk van de deelnemende muzikanten, in een soort litanie, mag komen zeggen wat muziek voor hem of haar betekent. Het is het slotstuk van een fraaie plaat, die voor de zoveelste keer de prachtige en krachtige tenorstem van Citarella in de kijker zet, zoals gebruikelijk ingebed in een samenhangende liederencyclus, waarin authenticiteit en diversiteit als vanzelfsprekend hand in hand gaan. Ik mocht het hier in huis bij herhaling ervaren, de voorbije weken: muziek als deze spreekt werkelijk iedereen aan, al begrijpt lang niet iedereen alles van het Napolitaanse dialect. Het is wel de ultieme illustratie van de titel van de slotsong: het echte leven is muziek. Heerlijke plaat alweer van een heuse grootmeester.

(Dani Heyvaert)

 

 

Artiest info
Website  
 

Label: Alfa Music
distr.: Xango

video